‘Don’t read beauty magazines… they will only make you feel ugly’

Deze zin is erg herkenbaar voor me. Nooit goed genoeg… volgens… zelfgekozen maatstaven!

Op de middelbare school maakte ik me altijd erg druk om mijn uiterlijk.

Over mijn roos, mijn droge huid of die ene enorme puist op het slechtst mogelijke moment. Natuurlijk dacht ik dat ieder ander op de school knapper was dan ik.

Heel wat jaren sportte ik minimaal drie uur per dag. Natuurlijk vond ik dat niet veel, want ik had een huisgenoot. Die speelde basketbal op het hoogste niveau. Dus nee, ik vond mezelf nou niet bijzonder sportief.

Op de universiteit vertoefde ik tussen intelligenterikken. Wiskundige geniën in overvloed. Natuurlijk was ik eigenlijk, met mijn 7, maar een sukkel van een econometrist.

Jarenlang werkte ik als internetspecialist. Natuurlijk was ik “wel ok”. Want ik kende immers enkele specialisten, ergens op deze wereld, met meer kennis en ervaring.

Voor een bank werkte ik ook een tijd. Ik was nieuw en had geen enkele bankopleiding gehad. Natuurlijk was wat ik deed niet bijzonder.

Af en toe kom ik mensen tegen uit die verschillende periodes van mijn leven. Ze zeggen dat ik een best wel knap joch was. Dat ik als toonbeeld van sportief gold. En dat ze me als zeer intelligent beschouwden. Er waren op de hele wereld misschien 2000 mensen, met de nadruk op misschien, die meer van het internet wisten. En bij de bank lieten klanten flessen wijn en “Dankjewel”-kaarten achter.

Dus stiekem deed ik het beter dan “wel ok”. Het toont aan dat ik de meetlat voor mezelf meestal nogal (te) hoog leg. En ook dat ik dan soms vergeet dat perfectie vooral verlamt en frustreert. Nog steeds geloof ik dat goed de vijand is van beter. Laat ik er nu dan aan toevoegen dat nooit goed genoeg de vijand is van effectief, tevreden en kalm?